Woonde Korte Putstraat 26; Tijdens de vijfdaagse oorlog van mei 1940 diende hij bij de PAG Compagnie (PAG = Pantser Afweer Geschut) van II-1 RW in de sectie van de Reserve-Vaandrig W.C.H. Dekker. Hij sneuvelde 13 mei 1940 op de leeftijf van 21 jaar tijdens de straatgevechten te Dordrecht op de Vrieseweg. Hij ligt begraven op de Erehof van de algemeene begraafplaats te Dordrecht in een enkel graf van N rij 1 nr. 9 waarop een staande steen van de Oorlogsgravenstichting is geplaatst. Postuum werd aan hem het Oorlogsherinneringskruis met de gesp voor bijzondere krijgsverichtingen "Nederland Mei 1940" verleend. |
Geboren 13 februari Leiden
Gesneuveld 13 mei 1940 Dordrecht Begraven te Dordrecht Dpl. Korpl. 11-1-R.W. L.Div. P.A.G. Afschrift kaart geschreven ten velde11 mei 1940Riet, Vader en Moeder,Het ergste is geschied, maar alle hoop is nog niet vervlogen.
Op de allereerste plaats hoe gaat het in Den Bosch? Schrijf het mij zoo gauw mogelijk want ik ben zoo ongerust over U. Met mij gaat alles nog oké, alleen heb ik ontzettende angstige momenten meegemaakt. Maar 'n hoofdzaak is toch maar dat U beiden er goed vanaf komen. Ik zit op het oogenblik wel weer een beetje buiten de vuurzone maar ja je weet nooit waar ze ons naartoe transporteeren. Het moreel bij ons is nog uitstekend, en verder hoeft U zich niet ongerust over mij te maken. Nu de groeten en heel veel zoenen van Chris.
dag tot ziens! Zijn ouders vertelden van hem:Christianus Johannes Dokters - Korp. 11e Bat. 1e R.W. P.A.G. Lichte Divisie, door menigen kameraad genoemd „Doktertje” werd geboren 13 februari 1919. Zijn jeugd ging gewoon, zorgeloos voorbij. Na de lagere school bezocht te hebben doorstond hij glansrijk een vijfjarige teekencursus K.T.A. Den 31sten maart 1938 ontving hij daarvoor z'n diploma, alsmedel een prijs. Hij heeft van jongs af zich gekenmerkt als een goed dierenvriend. Menig verwaarloosd hondje is door hem van straat opgenomen of uit het water gehaald. Het liefst zou hij ze allen gehouden hebben, doch wij konden toch moeilijk een hondenasyl er op na gaan houden. De dieren werden door hem weer opgeknapt en dan was hij weer tevreden en gelukkig. Ook was hij, zooals dat in den volksmond heet, „een groot duivenmelker”.
Sport, vooral voetballen was z'n grootste liefhebberij. Hij is lid geweest van de voetbalvereeniging B.V.V. en het laatst van de voetbalvereeniging S.V.D.
Mijn zoon z.g. was Rooms-Katholiek en had het vak van zijn vader gekozen n.l. loodgieter. Hij zou in de zaak van zijn ouders zijn gekomen, zijn toekomst was dus verzekerd, doch God heeft het anders gewild, Zijn H. Wil geschiedde.
Den 2en november 1938 moest onze lieve jongen (hij was ons eenig kind) zijn dienstplicht gaan vervullen, waarvan hij helaas niet meer in het burgerleven mocht terug keeren. Bij den inval in ons land moest hij van uit zijn standplaats Heeze naar Dordrecht de brug verdedigen, waar hij op 13 mei dus 2e Pinksterdag 1940, 's middags te circa half vijf door een kogel van de pantserwagen der Duitschers doodelijk werd getroffen. God hebbe zijn ziel.
Tevens willen wij nog eenige voorvallen verhalen, waarin de voorteekenen van het naderend onheil wat ons is overkomen, lagen opgesloten. Mijn zoon en ook wij, zijn ouders, zagen steeds met verlangen uit naar het tijdstip waarop hij weder voor goed thuis zou komen, want hij was als goed vakman čn als goed werker een groote steun in de zaak. Een paar maanden vóór den inval in ons land was mijn zoon thuis met verlof. Wij bespraken den toestand, zooals dat zoo vaak gebeurde, waarop mijn zoon zei: Met mei is het afgeloopen. Dat is voorspeld. Wie van ons zou toen op dŕt oogenblik gedacht hebben, dat het werkelijk met mei was afgeloopen, doch op een geheel andere en veel droeviger manier.
Nog een typeerend voorval. Mijn zoon hd geschreven dat hij van 2 tot en met 4 mei met verlof kwam, doch aangezien het 2 mei zondag (Hemelvaartsdag) was, zou hij 's avonds laat komen omdat hij zijn meisje dat in Geldrop woonde eerst een bezoek ging brengen wat altijd zijn gewoonte was als hij zondags met verlof ging. Zijn meisje vertelde ons later dat hij dien middag 2 mei dus, ongewoon stil was, waarop zij hem vroeg wat hem scheelde. Ik weet het niet, zei hij, ik hen zoo onrustig, ik verlang zoo erg naar huis, waarop zijn meisje zei dat hij dan maar een trein eerder moest gaan, doch zoolang kon hij ook niet wachten, en was hij inplaats van elf uur 's avonds, reeds om half acht bij ons. Het is ons later opgevallen dat hij die laatste twee verlofdagen nog géén half uur bij ons vandaan is geweest. Anders ging hij nog wel eens met z'n kameraad mee, doch de laatste keer in het geheel niet. 't Was of een inwendige stem hem ingefluisterd heeft: het is je laatste samenzijn met je ouders, profiteer er zoo lang mogelijk van. Ook bij zijn vertrek den 4en mei heeft hij ongewoon lang gedag staan zwaaien.
w.g. M. DOKTERS-SCHONEVELD. | 4 |
Documentatie betreffende gesneuvelde Bosschenaren (1947) 4
L.J.P. Knoops, De Militaire Wielrijders (1995) 61, 174
René Kok, 'Wegens bijzondere omstandigheden...' : 's-Hertogenbosch in bezettingstijd 1940-1944 (2008) 374-375